Waarom zouden rupsen het asfalt opgaan?
Is het asfalt lekker warm? Is het aan de overkant groener? Kiezen ze een oostelijke of misschien wel westelijke richting? Is het iets dat rupsen van nachtvlinders alleen doen?
Feit is dat ik ze nog wel eens zie op asfaltweggetjes. Als het enigszins kan zet ik ze dan weer terug in de berm waarbij dan de keuze gemaakt moet worden uit de vertrekkende berm of toch die aan de overkant.
Zo kwam ik al wandelend al eens de overstekende Wilgenhoutrups tegen:
En vorige week stak de Meriansborstel over:
Beiden zijn weer veilig in de berm teruggezet.
En naar ik hoop zijn het mooie vlinders geworden.
-------------------------
De wilgenhoutvlinder (Cossus cossus) is een nachtvlinder uit de familie Cossidae, de houtboorders.
De vlinder is algemeen in heel Nederland en België. De wilgenhoutvlinder geeft de voorkeur aan een vochtige omgeving met oude bomen zoals de wilg, populier of iep.
De rupsen zien er uit als rode worstjes van zeker 9 centimeter lang en nauwelijks behaard. Ze kunnen twee tot viermaal overwinteren in boomschors of spinthout voordat ze zich verpoppen.
De forse wilgenhoutrupsen zijn houtboorders, die meerdere jaren in het hout van loofbomen leven.
De vliegtijd is van april tot en met augustus.
De meriansborstel (Calliteara pudibunda) is een nachtvlinder uit de familie van de spinneruilen (Erebidae), onderfamilie donsvlinders (Lymantriinae).
De vlinder komt voor in Europa en Klein-Azië. De spanwijdte bedraagt tussen de 40 en 60 millimeter.
De rups gebruikt een groot aantal struiken en bomen als waardplant. Voorbeelden zijn eik, wilg, berk, Prunus en meidoorn.
De rups komt voor in twee kleurvariaties: bruin en geel. De harige en kleurrijke rups is een bijzondere verschijning met zijn vier borstels en pluim op zijn rug.
De vliegtijd is van april tot eind juni. Er vliegt slechts een generatie per jaar die slechts kort leeft. De vlinder is vernoemd naar de bekende
vlinder- en insectenschilderes Maria Sibylla Merian.
(infotekst overgenomen van Wikepedia)